Wat zijn gevaarlijke stoffen?

De wereld bestaat uit chemische stoffen (organische en anorganische). Een deel daarvan bestaat uit gevaarlijk stoffen. Gevaarlijke stoffen kunnen gevaar, schade of ernstige hinder voor mens, dier of milieu veroorzaken en zijn afhankelijk van de eigenschappen, het gebruik – blootstelling genoemd – en de hoeveelheid daarbij. Gevaarlijke stoffen worden geclassificeerd in gevarenklassen die in wetten staan beschreven. Belangrijk zijn REACH, de Europese regelgeving voor Registratie, Evaluatie, Autorisatie voor Chemische stoffen, én de GHS (Globally Harmonised System), een wereldwijd ingevoerde werkwijze van indeling, kenmerking en etikettering van chemische stoffen en preparaten. Het systeem is ontwikkeld binnen de Verenigde Naties en is gebaseerd op bestaande systemen uit verschillende delen van de wereld, vooral vanuit Europa (REACH).

Belangrijk zijn de PBT-stoffen ofwel de zorgwekkende (ZS) en zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zoals de toxische stoffen, sommige organische stoffen en de organometaalverbindingen, die “persistent”en “bioaccumuleerbaar” zijn, dat wil zeggen dat ze in het milieu slechts langzaam worden afgebroken en dat ze zich kunnen ophopen in planten en dieren, en dus ook in de mens. Andere categorieën van zorgwekkende stoffen zijn kankerverwekkende, mutagene of reprotoxische (vergiftig voor de voortplanting) stoffen, of stoffen van “gelijkwaardige zorg” zoals sensibiliserende, neurotoxische en hormoonverstorende stoffen. Of een stof ZS of ZZS is, wordt door de bevoegde autoriteiten vastgesteld en kunnen aan een vergunning worden onderworpen. Dit betekent dat het gebruik ervan niet is toegestaan tenzij deze onder voorwaarden zijn opgenomen in de vergunning. Risico’s van een gevaarlijke stof zijn vastgelegd in een veiligheidsinformatieblad en vereenvoudigd beschikbaar gemaakt in werkinstructiekaarten.

Gevaarlijke stoffen zijn dikwijls verbonden aan een “halveringstijd”, de tijd die nodig is voor een hoeveelheid stof om te verminderen tot de helft van zijn oorspronkelijke waarde van een bepaalde eigenschap. Ook leveren gevaarlijke stoffen vervalproducten op die dan niet meer gevaarlijk zijn. Een bekend voorbeeld is chroom (Cr), een metaal dat in verschillende valenties voorkomt wat betekent dat het met verschillende hoeveelheden van een andere stof verbindingen kan aangaan. De valentie van een stof hangt direct samen met de stabiliteit van de aanwezige elektronen van die stof (elektronenconfiguratie genoemd). Chroom geeft met zuurstof chroomoxides, waarin chroom zeswaardig (Cr6) voorkomt, maar ook chroom driewaardig (Cr3). Cr6 is een zeer giftige, kankerverwekkende en milieugevaarlijke stof en wordt gebruikt als pigment (chromaat) dat ook hout en ijzer goed kan conserveren. Cr6 werd 50 jaar geleden veelvuldig gebruikt om hout te beitsen en ijzer te conserveren. Cr3 wordt eveneens als pigment gebruikt, maar is minder briljant en minder geschikt om te conserveren. Het is niet giftig en stimuleert de gezondheid van plant en dier. Cr6 vervalt gemakkelijk in warm water tot Cr3. Van de groene buitenbeits met Cr6 is niets meer terug te vinden in de natuur en in het menselijk lichaam wordt Cr6 in drie dagen omgezet in Cr3. De schadelijke uitwerking heeft dan inmiddels plaatsgevonden in het lichaam waardoor kanker is veroorzaakt.

Ook PAK’s (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen) worden in de verschillende organen en weefsels “gemetaboliseerd”, dat wil zeggen omgezet in andere minder giftige stoffen met behulp van enzymen. Eerst worden deze stoffen met behulp van zuurstof omgezet tot epoxiden die uiteenvallen in diolepoxiden die zeer reactief zijn en verantwoordelijk zijn voor de toxiciteit. De door de mond opgenomen PAK’s zijn verantwoordelijk voor maagkanker en bij inademing voor longkanker. De restproducten worden daarna uitgescheiden via de urine en de ontlasting.

Bij het proces van staalmaken kunnen gevaarlijke stoffen vrijkomen. Steenkool bevat 90% koolstof en 10% vluchtige stoffen, zoals methaan, waterstof en steenkoolteer, dat gevaarlijk is. De cokesfabrieken, waarbij steenkoolteer en PAK’s kunnen vrijkomen, geven het grootste risico voor de omgeving. Uit steenkoolteer komt ammoniak, zwavelwaterstof, benzeen, tolueen en xyleen vrij. Bij onvolledige verbanding van steenkool naar cokes komen bovendien PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) vrij. Gegevens over hoeveelheden die vrijkomen laat veel te wensen over. Het vrijkomende steenkoolstof is géén gevaarlijke stof, evenwel wordt in media en de publieke opinie tot een “zeer zorgwekkende stof” bestempeld zonder dat dit wordt tegengesproken. Miljoenen mensen werken en werkten in de kolenindustrie, waarbij natuurlijk wel de vervuiling een bron van ergernis is en was.

Een ander belangrijke ingangsmateriaal voor staal is ijzererts. IJzererts bestaat uit ijzeroxiden, vuursteen en kleisteen. IJzererts is ook géén gevaarlijke stof.

Zie ook van RIVM, Stoffen en producten, Stoffenlijsten